Vanaf de 12e eeuw zijn gebedssnoeren in Nederland in gebruik. De allereerste gebedssnoeren worden paternosters genoemd, naar het Patre Nostre, het Onze Vader, wat bij elke kraal gebeden werd. Deze paternosters waren een veelvoud van 10 kralen, 10, 20, 30, 40, 50 of 150 kralen. Pas in 1450 na Chr. ontstaat de rozenkrans met de weesgegroetjes en de Onze Vaders afgewisseld in een gesloten ring van kralen met vaak aan het einde een kruis. De kralen konden van allerlei materialen zijn, amber, halfedelstenen zoals bergkristal of de eenvoudige snoeren van hout of benen kralen.
Dit kruisje, een leliekruisje is gevonden samen met kleine en grote kralen (nr. 627).
maten: 23 x x 5 mm
vindplaats: Mechelen (B)
datering: 15e eeuw na Chr.